Querying Data with Microsoft Transact-SQL (DP-080)

Iedereen die wil beginnen met het schrijven van basis SQL of Transact-SQL queries kan beginnen met deze training.

Deze training kan waardevol zijn voor iedereen die basis SQL of Transact-SQL queries moet schrijven. Dit geldt voor iedereen die met data werkt als data-analist, data-engineer, data scientist, databasebeheerder of databaseontwikkelaar. Het kan ook nuttig zijn voor anderen die aan de buitenkant betrokken zijn bij data of die meer willen leren over het werken met data, zoals oplossingsarchitecten, studenten en technologiemanagers. 

Module 1: Getting Started with Transact-SQL

In deze module leer je de basis van de Transact-SQL (T-SQL) taal en algemene eigenschappen en terminologie van relationele databases. Deze module introduceert ook het basis SELECT statement voor het ophalen van gegevens uit een tabel.

• Inleiding tot Transact-SQL
• Het SELECT statement gebruiken

Lab : Aan de slag met SQL Server querytools en het schrijven van query’s in T-SQL

Na het afronden van deze module zijn de cursisten in staat om:

• Een querytool te gebruiken om query’s in Transact-SQL te schrijven en uit te voeren.
• De basisconcepten van relationele database en de taal T-SQL te begrijpen
• SELECT statements te schrijven om gegevens op te halen uit een relationele database tabel.
• De basis datatypes en het gebruik ervan begrijpen.
• De basis van NULL-waarden begrijpen

Module 2: Queryresultaten sorteren en filteren

In deze module leer je welke gegevens worden geretourneerd en in welke volgorde. Hoe je de ORDER BY clausule gebruikt, met en zonder paginering. Je leert over verschillende soorten filters die kunnen worden gebruikt in de WHERE clausule om te bepalen welke gegevensrijen worden geretourneerd. Je zult ook leren hoe je de resultaten kunt beheren door duplicaten te verwijderen met DISTINCT.

• Query resultaten sorteren
• Gegevens filteren

Lab : Gegevens sorteren en filteren die worden geretourneerd door SELECT-query’s

Na het afronden van deze module ben je in staat om:

• Een TOP-clausule toevoegen om de gerangschikte rijen te beperken
• ORDER BY gebruiken om resultaten van een T-SQL SELECT statement te sorteren
• De gesorteerde gegevens pagineren met OFFSET-FET
• WHERE-clausules te schrijven om de geretourneerde rijen te filteren
• DISTINCT gebruiken om dubbele rijen in de resultaten te elimineren

Module 3: Joins en subquery’s gebruiken

In deze module verken je T-SQL query’s die toegang geven tot gegevens uit meerdere tabellen met verschillende soorten JOIN operaties en eenvoudige subquery’s.

• Subqueries gebruiken
• JOIN-bewerkingen gebruiken

Lab : Query’s schrijven met JOIN-bewerkingenLab : : SELECT-statements schrijven met subquery’sNa het afronden van deze module ben je in staat om:

• Queries schrijven die toegang hebben tot gegevens uit meerdere tabellen met behulp van JOIN-bewerkingen
• De verschillen te begrijpen tussen type JOIN operaties: INNER JOIN, OUTER JOIN, CROSS JOIN
• Begrijpen hoe je een tabel aan zichzelf kunt koppelen met een self-join
• Subqueries schrijven binnen een SELECT statement
• Het verschil begrijpen tussen scalaire en multi-gewaardeerde subqueries
• Het verschil begrijpen tussen gecorreleerde en op zichzelf staande subqueries

Module 4: Ingebouwde functies gebruiken 

In deze module verken je het gebruik van ingebouwde functies voor het retourneren van berekende of speciale waarden in de SELECT-lijst of in de WHERE-clausule. Functies omvatten wiskundige functies, tekenreeksfuncties en systeemfuncties. Er zijn nog andere soorten functies die worden genoemd, maar niet in detail worden besproken. Je leert ook hoe je rijen gegevens kunt combineren tot een enkele groep en samenvattende informatie kunt geven voor de groep, zoals SUM, MIN of MAX.

• Geaggregeerde resultaten groeperen
• Aan de slag met scalaire functies

Lab : Ingebouwde functies 

Na het afronden van deze module ben je in staat om:

• Queries schrijven met behulp van scalaire functies
• Queries schrijven met aggregaatfuncties
• GROUP BY gebruiken om gegevens te combineren in groepen op basis van een gemeenschappelijke kolomwaarde
• Begrijpen hoe HAVING wordt gebruikt om groepen rijen te filteren.

Module 5: Gegevens wijzigen 

In deze module leer je de T-SQL statements voor het wijzigen van tabelgegevens, waaronder UPDATE, DELETE en MERGE, en verschillende opties voor INSERT, waaronder het maken van een nieuwe tabel met gegevens uit een bestaande tabel. Je bekijkt ook hoe je het systeem automatisch waarden voor kolommen kunt laten leveren wanneer de gegevens worden ingevoegd.

• Gegevens wijzigen en verwijderen
• Gegevens invoegen in tabellen

Lab : Gegevens wijzigen 

Na het afronden van deze module ben je in staat om:

• Gegevens in te voegen in een bestaande tabel
• Specificeren dat een kolom automatisch moet worden gevuld met een IDENTITY of een SEQUENCE waarde
• Gegevens wijzigen met de UPDATE-instructie
• Gegevens verwijderen met de DELETE-instructie
• Gegevens wijzigen met MERGE om twee tabellen te synchroniseren