Bouw je eigen OCS 2007 R2 en Exchange UM testlab (deel 2)

Alex de Jong
·
19/05/2009

In de vorige post zagen we een introductie voor Exchange UM. In dit deel gaan we daarmee verder. Uiteraard draait UM niet vanzelf, daarvoor zijn een aantal componenten nodig die geconfigureerd moeten worden. In deze blog een overzicht van de belangrijke componenten die ook in Active Directory worden opgeslagen. In de vorige post zagen we een introductie voor Exchange UM. In dit deel gaan we daarmee verder. Uiteraard draait UM niet vanzelf, daarvoor zijn een aantal componenten nodig die geconfigureerd moeten worden. In deze blog een overzicht van de belangrijke componenten die ook in Active Directory worden opgeslagen. Dial Plans: Als je wilt telefoneren dan is er een Pbx nodig. Deze Pbx’s maken gebruik van extensions; de feitelijke telefoonnummers die beschikbaar zijn binnen de Pbx. Deze extensions bestaan vaak uit 3 of 4 nummers dat voor de buitenwereld voorafgegaan wordt door een algemeen nummer -Pbx-prefix- maar voor gebruikers van dezelfde Pbx is bellen naar de extension genoeg. De koppeling tussen het ‘extensions-schema’ en de Exchange Server 2007 omgeving is een Dial Plan. Een Dial Plan zorgt er ervoor dat niet twee personen binnen de Exchange organisatie dezelfde combinatie van Pbx-prefix en extension kunnen hebben; twee dezelfde telefoonnummers dus. IP Gateways: Een IP Gateway is het object dat wijst naar de VoIP Gateway welke wordt gebruikt voor de connectie met de Pbx. Als je gebruik maakt van een IP-Pbx wijst de IP Gateway naar de IP-Pbx. Dit wijzen gebeurt door het IP adres van de VoIP Gateway of IP-Pbx op te geven. Voor Exchange is dit object heel erg belangrijk omdat het de link legt tussen het Dial Plan en de Pbx. Hunt groups: Hoewel in de wereld van de telefonie een hunt group wordt gebruikt om meerdere telefoons te laten rinkelen bij het draaien van slechts 1 nummer -denk aan een verkoopafdeling met een gezamelijk nummer-, is deze term bij Exchange Server 2007 van ander nut; hunt groups koppelen een dial plan aan een ip gateway. In feite is het dus een normaal connection object. Met deze objecten kunnen verschillende IP gateways aan verschillende dial plans worden gekoppeld binnen een organisatie. Mailbox policies: Deze policies bepalen voor de UM gebruikers wat de mogelijkheden zijn en uiteraard kun je hier meerdere policies voor verschillende soorten objecten -eh.. gebruikers dus- verschillende policies maken. De instellingen die je hier doet gaan over eisen aan pincodes die nodig zijn om via OVA toegang tot de mailbox te krijgen, belrestricties -wel of niet naar buiten-, Voicemailgroet tijdsduur enzovoorts. Auto attendants: Dit is een van de coolste onderdelen van Exchange UM; deze vervangt namelijk de telefoniste. Stel je voor dat een klant naar het algemene nummer van je bedrijf belt, deze krijgt de Exchange mevrouw aan de lijn. De klant noemt de naam van zijn contactpersoon en jawel… hij wordt doorverbonden! En de spraakherkenning is fenomenaal. De auto attendant ondersteunt ook DTMF keuzemenu’s, je weet wel; druk op 1 voor dit en op 2 voor dat andere. UM Servers: Het Active Directory object dat de fysieke Exchange UM server representeert. Starten met het bouwen van het testlab In het testlab dat we hier gaan bouwen ziet de configuratie er als volgt uit: Bouw je eigen OCS 2007 R2 en Exchange UM testlab Geen nood, OCS 2007 R2 voegen we later toe aan het testlab; eerst maar eens Exchange Unified Messaging testen. In mijn eigen testlab ga ik uit van Exchange Server 2010, maar ook met Exchange Server 2007 kun je in het testlab prima uit de voeten. We gaan beginnen met het bouwen van de Exchange Server en daarvoor dien je uit te gaan van Windows Server 2008, eventueel met SP2, x64 editie. Als je een Technet Abonnement hebt kun je alle soorten Windows -en ook Exchange- daar downloaden. Ik adviseer je om een server hiervoor klaar te zetten met daarop Hyper-V geinstalleerd. Die Hyper-V server mag ook op Windows Server 2008 R2 draaien, dat performt ook nog wat beter. Let wel op dat je voor de Virtuele Exchange Server niet de R2 versie van Windows Server 2008 kiest. -in ieder geval niet de R2 met build 7100-. Daarover schrijft Amit Tank -MVP- het volgende: Exchange 2010 Beta1 works with Windows R2 build 7000 and doesn’t with later builds of R2, like 7100.PowerShell & WinRM are incompatible with post 7000 build of R2 as Paul told so we couldn’t find any workaround since it requires wire-level changes.We need to wait for next releases of Exchange 2010, which might be supported to install on post 7000 R2 builds.Installatie Exchange Server 2007 of 2010 De Exchange/DC server moet voor je begint worden voorzien van Windows Server 2008 Full Edition op 64 bits. Het maakt niet uit of het dan Standard, Enterprise of DataCenter edition is, zolang er maar een GUI is; Server Core is dan niet aan de orde. Maak vervolgens de machine een domain controller van een nieuw domain in een nieuw forest. Voer eerst het volgende commando uit: ServerManagerCmd -i ADDS-Domain-Controller. Voer daarna het commando uit: DCPromo.exe Er zal een wizard geopend worden die je het domain laat configureren. DNS zal automatisch worden mee geïnstalleerd tijdens het uitvoeren van DCPromo.exe. De computer moet herstarten aan het einde van de Active Directory configuratieprocedure. Als Windows geïnstalleerd is en Active Directory ook geïnstalleerd is, kun je gaan beginnen met installeren van Exchange Server 2007. Er zijn echter wel een paar eisen -prereqs- waaraan de Windows Server 2008 machine moet voldoen voordat Exchange Server 2007 geinstalleerd kan worden. Een lijstje:

  • Powershell moet zijn geïnstalleerd.
  • Internet Information Services 7.0 moet zijn geïnstalleerd met een aantal specifieke onderdelen.
  • Exchange Server 2007 met Service Pack 1 geslipstreamed moet worden gebruikt voor de installatie.

Voer de onderstaande commando’s uit om de prereqs te installeren: ServerManagerCmd -i Powershell ServerManagerCmd -i Web-Server ServerManagerCmd -i Web-ISAPI-Ext ServerManagerCmd -i Web-Metabase ServerManagerCmd -i Web-Lgcy-Mgmt-Console ServerManagerCmd -i Web-Basic-Auth ServerManagerCmd -i Web-Windows-Auth ServerManagerCmd -i Web-Digest-Auth Start de Exchange installatie door de DVD in de computer te stoppen, of door de ISO te mounten in de VM. Kies voor ‘Install Exchange Server 2007 SP1’. Je wordt nu door een wizard gestuurd. Geef in deze wizard de logische antwoorden totdat je bij het scherm komt waar je kunt kiezen tussen een ‘Typical Exchange Server Installation‘ en een ‘Custom Exchange Server Installation’. Je kiest hier uiteraard voor Custom omdat je dan meer in eigen hand houdt en ook omdat de Unified Messaging rol hierbij beschikbaar komt. Kies nu voor de volgende vier rollen:

  • Client Access Server -CAS-
  • HUB Transport Server -HT-
  • Mailbox Server -MBX-
  • Unified Messaging Server -UM-

Vervolg hierna je weg door de wizard totdat Exchange Server 2007 geïnstalleerd is. Nadat Exchange is geïnstalleerd moet de server opnieuw gestart worden, als dat gebeurd is, is Exchange klaar voor configuratie. De Exchange Management Console is opgebouwd uit drie onderdelen.

  • Organization Configuration: Hier doe je instellingen die voor de gehele Exchange Organization gelden. Dat houdt in dat hier algemene instellingen worden gedaan. Denk hierbij aan de maximale mailgroottes die door de organisatie mogen stromen en welke maildomeinen worden geaccepteerd binnen deze Exchange omgeving. Deze globale instellingen doe je per serverrol. Instellingen die je bijvoorbeeld doe in de Client Access rol onder Organization Configuration gelden dus voor alle CAS servers in de Exchange organisatie.
  • Server Configuration: De serverspecifieke instellingen doe je hier, onderverdeeld per serverrol. Hier kun je onderscheid maken tussen de ene server met een bepaalde serverrol en de andere server met dezelfde serverrol. Zo zou je bijvoorbeeld meerdere CAS servers kunnen gebruiken maar verschillende OWA omgevingen, omdat OWA per server geconfigureerd kan worden.
  • Recipient Configuration: Hier stel je alles in met betrekking tot de ontvangers van e-mail. Denk hierbij niet alleen aan gebruikers met een mailbox, maar ook aan distributiegroepen en contactpersonen.

Tot zover deel 2. Als het allemaal gelukt is, heb je nu een Virtuele Windows Server 2008 x64 computer met daarop Exchange Server 2010 of 2007 geinstalleerd, inclusief Unified Messaging rol. In de volgende post gaan we UM configureren en uitproberen. Ciao!

Bij Master IT leer je alleen wat je echt nodig hebt.
Certificeringen Trainingen
Beste lesmethode
Kleine klassen
Flexibel inplannen
Leer wat jij nodig hebt
Gerelateerde trainingen